Plantages / A / Alliance
Locatie
Matapicakreek (Ook bekend / gespeld als: Matappicakreek)
Aan de uitvloeiing van de Matapicakreek in de Commewijne.
Familienamen Emancipatie 1863
Omschrijving1820-1860: ontstaan van de suikeronderneming Alliance
De plantage Alliance is opgezet door de schot Adam Cameron (1772–1841). Hij was geboren te Erracht, Invernesshire in Schotland. Hij was een
zoon van generaal Alan Cameron, en diende een aantal jaren als kapitein in diens regiment, het 79e “Cameron” Highlanders regiment. Vanaf 1795 t/m 1797 diende dit regiment in West-Indie (in Martinique) en mogelijk is Adam toen in de West gebleven. In elk geval was hij omstreeks 1800 gevestigd in Brits-Guyana, waar hij werkte als douane-ambtenaar. Hij had er een relatie met de kleurlinge Eleanor Herbert. Omstreeks 1803 kwam hij met zijn twee zoons Alan en Nicolas Herbert (maar zonder hun moeder) tijdens het Engelse tussenbestuur naar Suriname. In 1805 werd hij daar benoemd tot substituut vendue meester.
In Suriname huwde Cameron met Anne Esther Petronella van Halm.
Op zijn koffieplantage Sporksgift draaide in 1828 reeds een stoomgedreven pelmolen. Met name de Engelse planters innoveerden voortdurend in hun bedrijven.
In 1823 en 1829 verwierf Cameron de buurplantages Sporksgift en Lodewijksburg aan de Matapicakreek. Beide ondernemingen waren kleine koffieplantages, waarvan de gronden
langzamerhand uitgeput raakten. Om de bedrijven te revitaliseren, besloot Cameron ze om te zetten op suiker, en de verwerking met moderne stoommachines te doen geschieden.
Cameron zag scherp in dat de nieuwe stoomtechnologie slechts toepasbaar is in grote bedrijven, en dat derhalve schaalvergroting noodzakelijk was. Hij besloot de beide plantages samen te voegen tot 1 grote suikeronderneming met de toepasselijke naam "Alliance". Op de plantages tezamen werkten toen 212 tot slaaf gemaakten. In 1829 verkreeg hij een lening van F 160.000,- bij de PWI-bank, voor de suikerconversie. In 1829 was al 64 hectare met riet beplant en was de stoommachine geïnstalleerd. Cameron overleed in het jaar 1841.
1859-1877: Hugh Wright
Cameron's overlijden zal mogelijk de oorzaak zijn geweest dat met Alliance een en ander niet volgens plan verliep. In 1850 had de samenvoeging nog steeds niet plaatsgevonden en was het rietareaal niet uitgebreid. Bovendien was de productiviteit laag. In 1859 werd de plantage openbaar verkocht. Onder de nieuwe eigenaar Hugh Wright ging het beter: in 1860 werd de fusie een feit. Later werd het areaal uitgebreid met nog 7 plantages. In Engeland, waar de slavernij reeds in 1843 was afgeschaft, werden de handelingen van de Brits-Surinaamse slavenhouders nauwlettend in de gaten gehouden en gerapporteerd aan het Engelse parlement.
Hugh Wright kocht een groot aantal plantages:
1848 Goede Vrede, 1853 Badenstein & Kl. Lunenburg, 1853 Hooyland, 1854 Leydenshoop, 1858 Somersorg / Driesveld, 1859 Alliance, 1859 Bleyendal / Hanover, 1859 Bentshope,
Na 1863 Alkmaar en Schoonoord.
1863: Emancipatie
Hugh Wright kreeg voor 1741 tot slaafgemaakten compensatiegeld, meer dan fl. 500.000,-. Hij overleed in 1877.
1879–1895: A. G. Knott
Alfred George Knott kocht de plantage van de boedel Wright voor Fl. 41.000,-. Dat was in 1879. Hij heeft de plantage zo’n 15 jaar in bezit gehad, en verkocht ze daarna door aan Thomas Shields. Bij de suikerplantage hoorde ook een stoomzagerij, en ook dit bedrijf, met de bijbehorende houtconcessies, werd eigendom van Knott.
1873-1953: Contractarbeid
Tussen 1873 en 1929 groeide Alliance uit tot een zeer groot bedrijf, en wierf in totaal 2016 brits-indische, en 2136 javaanse contractanten.
De komst van de immigranten ging gepaard met strubbelingen over (te) lage lonen en slechte werkomstandigheden. Het was onvermijdelijk: het doel van de plantageonderneming, zeker in de 19e eeuw, was het maximaliseren van de winst, en een middel daartoe was het minimaliseren van de lonen bij een zo hoog mogelijke arbeidsbelasting. Reeds in 1878 was er een staking tegen die zware werkomstandigheden. De leiding van de plantage werd gesteund door het gouvernement, en trad repressief op: 58 arbeiders werden gearresteerd, waarvan 10 werden veroordeeld. De werkomstandigheden bleven ongewijzigd. In juni 1902 – nadat de nieuwe directeur van Alliance een loonsverlaging had doorgevoerd - leidde de brits-indische arbeider Jumpa Raigaroo een werkstaking voor betere lonen en behandeling. Het draaide opnieuw uit op een grote confrontatie met het gouvernement. Maar nu kregen de arbeiders hun gelijk: de lonen werden weer verhoogd en de directeur vervangen. Ook nu was de prijs hoog: 17 arbeiders werden veroordeeld tot 6 maanden dwangarbeid. 3 weken later volgde de grote opstand op Marienburg, met 18 doden (waaronder de directeur) en 39 gewonden.
1891 – A.G. Knott
De plantage was 642 ha. groot, waarvan 140 ha. in cultuur. Men produceerde 314.900 kg vacuumpansuiker, en 33.720 ltr. rum. Knott was tevens eigenaar van de kostplantage Santa
Barbera aan de Surinamerivier. In 1894 was Knott nog steeds de eigenaar van Alliance. De plantage was fors gegroeid, was inmiddels 1860 ha. groot met 192 ha. in cultuur. Men produceerde 760.000 kg vacuumsuiker, en 74.233 ltr. rum. Dat is dus een verdubbeling van de productie ten opzichte van 3 jaar daarvoor. Er waren 662 arbeiders, Alliance was een grote plantage.
De suikerneming Alliance heeft vanaf 1860 tot 1953 een voortdurend proces ondergaan van schaalvergroting en innovatie. Dat de onderneming daarbij succesvol was, blijkt wel uit het
feit, dat zij heeft kunnen voortbestaan tot 1953, en daarmee de op één na laatste suikeronderneming van Suriname was. (Marienburg was de laatste). De details van de bedrijfsvoering zijn niet precies bekend. Net als bij de andere suikerbedrijven is er op een gegeven moment overgeschakeld op de suikerverwerking middels de vacuumpan-methode en is er verder voortdurend gemoderniseerd.
1953: Liquidatie der S.O. Alliance ; overdracht van gronden aan het gouvernement
In 1951 werd opnieuw gemoderniseerd en kwam er een nieuwe raffineer-installatie. Het doet daarom vreemd aan, dat twee jaar later, in 1953, het bedrijf werd opgeheven, en door de overheid aangekocht voor Fl. 200.000,-.
Op 12 november 1953 werd de Suiker Onderneming Alliance verkocht aan de Staat. Hierbij werden de volgende gronden overgedragen:
Lodewijksburg 500 akkers,
Sporksgift 500 akkers,
Alderat 340 akkers,
2 delen van de jonge bijenkorf 918 akkers,
Vlaardingen 500 akkers,
Catharinnenburg 212 akkers,
Nw: Acconoribo 1000 akkers,
Zonnebloem 1000 akkers,
1 deel van Constantia 779 akkers.
In totaal 5749 akkers ofwel 2466 ha.
Het schijnt de bedoeling van de overheid te zijn geweest, om de plantage te verkavelen in kleinlandbouwgronden voor de voormalige werknemers van de suikeronderneming. Om de een of andere reden is dit niet gebeurd.
In plaats daarvan werd bij staatsbesluit van 29 januari 1973, het Landsbedrijf Alliance ingesteld als onderdeel van de "landsbedrijven verordening" (G:B: 1971 no. 181), met o.a. als doel "het op commercieele basis aanplanten van citrus en andere gewassen". In 1973 weden de gronden door de Staat ter beschikking gesteld van het pas opgerichte Landsbedrijf Alliance, dat deze gronden echter nooit formeel in eigendom heeft ontvangen. Het is niet bekend, wanneer de suikerfabriek is gesloopt. Temminck-Groll maakt in zijn boek uit 1973 geen melding van het emplacement, dus toen was het er al niet meer.
1989
In 1989 was de plantage 2466 ha. groot, waarvan 600 ha. ingepolderd en 264 ha. ingeplant. Er werd 1170 ton citrus en 58 ton bananen afgeoogst. Uitgaande van een productiviteit van
minimaal 10 ton per hectare, concludeerde van Romondt dat de productiviteit van de plantage ver beneden peil was. Dit was te wijten aan de ouderdom der bomen, merendeels ouder dan
25 jaar. De aanplant moest allang verjongd zijn. In 1988 waren er 95 mensen in dienst, waarvan 13 op contractbasis. Op de kampong woonden in totaal 303 mensen. Aan het personeel waren kostgronden toegewezen. In de jaren 1985 t/m 1988 leed het bedrijf een totaal verlies van ongeveer SF 1.200.000,- ,welk verlies werd afgedekt door overheidsubsidie.
2001
Het landsbesrijf Alliance verbouwt citrus en bananen. Er zijn in totaal 46 werknemers, maar er wordt niet erg veel geproduceerd. De plantage ziet er redelijk verzorgd uit, al is er veel
achterstallig omderhoud aan de gebouwen. Ondanks het slechte functioneren van het bedrijf, mag de regionale functie ervan niet worden onderschat. Op Alliance is de enige school in de omgeving, de electriciteitscentrale, en omdat Alliance bestaat, is er nog een veerdienst naar het gebied. Alliance is zonder meer van groot belang voor de rechteroever van de Commewijne.
De kern van het bedrijf is gelegen op de voormalige plantage Sporksgift aan de Matapica. Het bedrijfsemplacement van de voormalige suikerplantage is reeds lang gesloopt. Wat
resteert is een mooi en vriendelijk aangelegd dorpje, dat zeer de moeite van een bezoek waard is. De aanwezige infrastructuur en de strategische ligging op de grens van de Matapica,
Commewijne, en Cottica, maken het mogelijk om zonder veel investeringen aan toerisme te gaan doen. Deze additionele inkomensbron is op dit moment nog niet ontwikkeld. Er zijn in totaal 4 sluizen, 1 aan de Matapica-kreek (de z.g. Gummels-sluis), 2 aan de Commewijne, en 1 aan de Cabbeskreek achter op de plantage. Het z.g. plantagehuis is sterk verwaarloosd. Het is onstaan uit een bescheiden eenlaagse woning op lage neuten, die later op hoge neuten is geplaatst, waarop nog een verdieping is gezet, en voorts verder is uitgebouwd. De kern van het huis wordt gevormd door twee grote ruimten, die rondom zijn betimmerd met panelen in franse 18e-eeuwse stijl. Deze betimmering geeft aan het ruw geconstrueerde gebouw iets speciaals. Het lijkt erop, dat de panelen replica's zijn naar 18e eeuwse voorbeelden, want er is niets in het huis dat verder wijst op een hogere ouderdom dan 1850. De oorspronkelijke lage neuten en de stoepen zijn gemetseld met een handvormsteen 4,5 x 19 x 20. De verhoogde neuten zijn van een eigenaardige grote steen, mogelijk dezelfde steen als de trap van het hospitaal. Achter het huis is een kapotte gietijzeren waterbak. Er is geen bakstenen waterreservoir. Voor het huis een fraaie entreelaan met een 18e-eeuws tuinbeeld. Naast het plantagehuis waren er tot mei 2011 twee aardige logeergebouwen, die echter in die maand volkomen onnodig werden gesloopt. De arbeiderskampong ziet er verzorgd uit. Er is nog een getoogde bakstenen trap van het vroegere hospitaal. Van de voormalige suikerfabriek resteren de funderingen en één oude kapotte stoomketel.
Eigenaren 1820-1841: Adam Cameron
1841-1859: Weduwe Cameron?
1859-1877: Hugh Wright
1877-1879: Boedel Wright
1879–1895: A. G. Knott
1895-1908?:Thomas Shields
1908–1953: Erven Thomas Shields
1953: Gouvenement
Foto'sMirandastraat 10, het huis van Adam Cameron te Paramaribo. Hij is er in 1841 overleden.
De kampong van Alliance circa 1890. Fotograaf onbekend, archief KIT TM 6000 09 80
Fabriekscomplex in 1890. Collectie Fraters v. Tilburg no. 407551.
Het plantagehuis tussen 1904-1928. Foto Augusta Curiel, Archief KIT TM 6000 6292
Het plantagehuis in 1962. Foto C. Temminck-Groll.
Het plantagehuis omstreeks 1970 of later. Archief plantage Alliance.
Het plantagehuis van Alliance in het jaar 2004. Foto Stephen Fokké.
Interieur van de 2e verdieping van het plantagehuis. Foto KDV architects, 2004
De kampong. Foto KDV architects, 2004.
Logeergebouwtje. Foto KDV architects, 2001. Gesloopt in 2011.
De twee logeergebouwtjes in 2010, vlak voor de sloop.
Restant van het vroegere plantage-hospitaal. Foto KDV architects, 2001.
Stoomketel van de grote suikerfabriek. Foto KDV architects, 2001.
Fundering van de suikerfabriek. Foto KDV architects, 2010.
Machine naambordje. Collectie Bas Spek, museum Reynsdorp.
Eén van de plantage sluizen. Foto KDV architects, 2001.
NB: De informatie op deze pagina is afkomstig uit vele bronnen, deze kunnen worden geraadpleegd op onze
bronnen pagina.