Sranan Tongo Naam
Makniri
Locatie
Commewijnerivier
Op de hoek van de Commewijnerivier en de Matapicakreek
Grootte
500 akkers (1770)
Producten
Koffie en Katoen (1793); Koffie (1819)
Omschrijving
De plantage werd in 1752 gesticht. De warrand voor de plantage werd op 20 october 1752 verstrekt door gouverneur von Sporche aan John Macneill. Het was een van de eerste beheersdaden van de nieuwe gouverneur, en als dank noemde Macneill zijn plantage "Sporksgift".
"..... vergunnen en permitteren aan John Mac Neill om erffelijk te mogen besitten 500 akkers
land gelegen in de rivier van Commewijne aan de linkerhand in't opvaeren, aan de boven
hoek van de Metapika kreek tusschen de plantages de Jonge Bijekorf en die van Charles
Godeffroij .........."
John Macneill bezat geen andere plantages. Hij komt nauwelijks voor in de registers van de gereformeerde kerk, feitelijk is er bijna niets over hem bekend. Hij was kapitein in het leger onder generaal-majoor Von Sporche. Maar via een aantal inventarissen is de opbouw van de plantage goed te volgen. De eerste dateert uit 1753. De plantage had nog geen naam, maar werd aangeduid als “nieuwe grond”.
1770:
Stedman verhaalt in zijn boek over de plantage Sporksgift, die hij in 1775 bezocht:
“... was ik den vyfden dag in staat, om den Capitain MACNEYL te vergezellen, die, om my
van lucht te doen veranderen, my naar zyne fraaije Koffy-Plantagie, genaamt Sporkesgift,
gelegen by de Matapaca-Kreek, geleide....
Wy vertrokken van Paramaribo naar Sporkesgift in een boot, die door agt der beste Negers
van de plaats van den heer MACNEYL wierd voortgeroeit: want, gelyk ik reeds gezegd heb,
men reist in deeze Volkplanting niet dan te water....
By onze aankomst op Sporkesgift, had ik het genoegen om aanschouwer te zyn van eene daad
van rechtvaardigheid, die my een levendig genoegen deed gevoelen. De heer MACNEYL
dankte zynen Opzigter af, en gaf hem te kennen, dat hy op 't oogenblik zyne Plantagie ruimen
moest. Hy gaf hem, om zig naar Paramaribo te begeven, of naar zoodanige andere plaats, als
hy zoude gelieven te verkiezen, een vaartuig genaamt Ponkee, waarvan het gemeene volk zig
bedient. Het bevel wierd onverwyld uitgevoerd. De wreedheid van deezen man, en zyne
mishandelingen omtrent de Negers, hadden 'er drie of vier doen sterven, en bragten hem
eindelyk in ongenade. Zyn vertrek was een feestdag voor de slaven; zy vierden denzelven met
gezang, handgeklap, en dansen in 't groen voor het huis van hunnen meester....”
1793: Weduwe Makniel (almanak 1793)
De plantage produceerde koffie en katoen. De directeur was Dasdorff, de administratie was in handen van de heren Wolff & Friderici.
1821: A. Cameron (almanak 1821)
Cameron administreerde de plantage zelf. De directeur was J. Riley. Enkele jaren later zou de naastliggende plantage Lodewijksburg
worden opgekocht, en de twee plantages samengevoegd tot de suikeronderneming Alliance.
Eigenaren
1752: Joh. Mackneill
1793-1795: Weduwe Mackneill
1819: A. Cameron
Foto's